Materieschilderijen, installaties, portretten in GC De Markthallen; cartoons in de St.-Martinusscholen
Toespraak van Piet Cosemans op de vernissage in de St.-Martinusscholen (22 februari)
Welkom op deze vernissage.
Frans Van Rompaey (Sint-Truiden) en sNARf (zijn alter ego) exposeren in Herk-de-Stad
U zult merken dat het getal 2 vanavond een doorslaggevende betekenis zal hebben. Het stond al te lezen in de uitnodiging.
Spreken we hier over een duo? Of gaat het over een deelbaar wezen?
Is Frans even of oneven? Is hij 2 x 1 of 1 x 2?
Moeten we hem misschien zien als een jas met twee mouwen, waaruit hij telkens ook verschillende dingen schudt?
Of moeten we hem met een stereo vergelijken?
Heeft hij een samenlevingscontract met zichzelf?
Is Frans misschien de twee walletjes waarvan Madeleine eet?
Misschien staan Frans en sNARf zelfs oog in oog tegenover elkaar. Zijn ze tegenvoeters van elkaar. Meer nog,
is de één de achterstevoorste van de ander. Zoals een zandloper die je omkeert. Of zoals de kip aan het spit die je draait.
Toen ik dat ingezien had, dacht ik: Maar misschien moet ik me als spreker dan ook maar aanpassen. Moet ik de zaak omgooien.
- Van achter naar voor spreken.
- Beginnen met het einde en zo doorstoten naar de start.
Het zou alleszins het voordeel hebben dat u meteen weet hoe het afloopt.
Wat vindt u? Zullen we dat doen? En om het helemaal echt te maken, zou u dan beginnen met het eindapplaus.
Dat motiveert meer. En het geeft ook aan dat u helemaal achter de Frans en sNARf-gedachte staat.
(Applaus van de zaal)
Ik begin dus nu achteraan. Dit is het laatste wat ik had willen zeggen.
Dames en heren, mijn aantal vrienden op Facebook is de voorbije dagen flink gedaald. Ik heb daarom het plan opgevat om u allen dadelijk een gratis receptie aan te bieden in de hoop dat ik u daarmee gunstig stem en u die ijselijke toestand ongedaan maakt.
(Ik doe de Sint-Martinusscholen nu veel oneer aan.)
Het stuk dat ik dààrvoor uitgesproken zou hebben, zou over de cartoonist sNARf gaan.
Ik hou erg van de cartoonist in Frans. Het is namelijk de manier waarop ik hem heb leren kennen.
1981. Ik had een verhaal geschreven over een Tourrenner die op 100 m van het laatste spandoek besloot om toch geen eindwinnaar te worden. Ik stuurde het naar Sportmagazine van Roularta. Van dan af traden wonderlijke krachten in werking.
Kan het dat een tekenaar die Frans heet en cartoons maakt onder de schuilnaam sNARf
een verhaal illustreert van Piet Cosemans over een wielrenner die Koos Pietermans heet?
Welke wetten van het heelal zijn daaraan voorafgegaan.
- De kans dat zo’n gebeurtenis zich voordoet, is onwaarschijnlijk.
- Het omgekeerde, namelijk de kans dat die gebeurtenis zich niet zou voordoen, is nog onwaarschijnlijker.
- Besluit: de kans op die gebeurtenis is onafwendbaar.
Als u dat soort redeneringen niet durft onderschrijven, hoeft u niet naar de cartoons van sNARf te kijken.
Ze zullen u dan niets zeggen.
Dit is Franky Vercauteren, althans op de achtergrond. Ik denk dat het gaat over de vernederende manier waarop Anderlecht hem als voetballer in 1987 de bons gaf.
Maar de cartoon geldt net zo goed voor Vercauteren 2007,trainer af bij datzelfde Anderlecht.
Of Vercauteren 2012, trainer af bij Al-Jazira.
Of Vercauteren 2013, ontslagen bij Sporting Lissabon.
En als ik het goed overdenk, geldt het zelfs al voor Vercauteren 2021, trainer af bij de Basiliekjongens van Kortenbos - de ploeg waarmee Frans ooit nog vice-kampioen in de derde provinciale is geweest.
Vice-kampioen, dat wil zeggen: als nummer twee geëindigd. Ik zei het al: twee is de rode draad.
En in de marge opgemerkt: Franky Vercauteren liet zich enkele jaren geleden opeens tot Frank Vercauteren omdopen. Franky & Frank. Alweer een duo.
Nu we weten dat de cartoons van sNARf van alle tijden zijn, mogen we ze zonder enige scrupule tot kunst verheffen.
Zijn hoogtepunt als cartoonist combineerde Frans met enkele andere artistieke projecten. Hij kweekte schapen.
En hij assisteerde zijn zoon Karlo bij het duivenmelken. Alweer met onderscheiding.
- Winnaar van de vlucht op Bourges 2005.
- Nationaal kampioen suffolkschapen in 1986 op de Heizel.
Met Joujou.
Joujou, dat is twee keer Jou.
U zult opmerken: wat is hier het verband met kunst?
In stilte leidde Frans toen een nieuwe artistieke lichting in. Frans was de voorloper van een kunststroming
die ik bij gebrek aan een betere term het bestialisme zal noemen.
Kort daarop al begonnen andere kunstenaars kippen te kweken.
Varkenshammen aan de zuilen van een aula te hangen.
Varkens te tatoeëren.
Na Frans moest je een dierentuin hebben of je was creatief niet meer geloofwaardig.
Niet de meest begrepen kunstenaars natuurlijk, deze bestialisten. Laatst heeft één van hen nog een poging ondernomen om het concept paardenlasagne in uiteenlopende West-Europese supermarkten tentoon te stellen.
Niet begrepen. Uit de rekken gehaald.
Wat is het verband tussen kunst en leven? Grijpt de kunstenaar in op het leven? Of het leven op de kunstenaar?
In de documentaire over handel en wandel van Frans moet ik nu wat wijzigen. Ik moet er een andere commentaarstem onderzetten. Na de rijpe jaren wordt het nu ook een kommer-en-kwel verhaal.
Last, narigheid, fysieke beproeving. Het lijf krijgt zijn beperkingen opgelegd. Het wordt moeilijker om in het atelier het fijne werk fijn te blijven afleveren.
Je schildert en tekent voor zover het nog kan. Je gaat vooral anders werken. Andere wegen inslaan. Je gaat bijvoorbeeld ook installaties opzetten.
De chambrette.
Het gaat over de naakte waarheid van de internaten jaren 50 en 60 van de vorige eeuw. In het Heilig-Hartcollege vanTervuren bleek dat Frans niet de spirituele roeping had die in die tijd gangbaar bij jongens verondersteld werd. Dus trok hij na vier jaar naar Hagelstein in Sint-Katelijne Waver, bekend om zijn groenten- en fruitveiling.
Er ligt geen beddengoed op de matras. maar potjes stroop. En waar anderen tegen de wand posters van The Mud en The Rubbettes ophingen, hangt hier een spirituele roeping of mijter.
Ik weet niet of ik het zo moet uitleggen. Het is een pure gok. Misschien heeft iemand ook gewoon op een zesde december geprobeerd Frans stroop aan de baard te smeren.
Kunst is verbeelding. Ook bij de toeschouwer.
Let u in het voorbijgaan op het kastnummer. 222. 3 keer 2.
Het is ook nog de 22ste vandaag. Van de tweede maand. Nog eens 3 keer twee.
Ik doe het er niet om. Het ligt gewoon voor het oprapen.
Het gaat nu over kunst en oprapen.
Tijdens een verhuis komt een tafelblad voorlopig op het grasveld neer. Het is een oud tafelblad met een soort linoleum bekleed. Het ligt buiten op het gras. De regen valt erop. Daarna de brandende zon. De scheurtjes in het tafelblad beginnen op te krullen. Dat ziet opeens de kunstenaar, die daarna de werking van de natuur overneemt, de tuinslang erop zet, vervolgens de brander, opnieuw de tuinslang, enzovoort. Ten slotte legt hij er een deklaag overheen.
Geef afval een tweede kans. Verhef het tot kunst.
TUSSENBERICHT
Even wat anders. Ik wil u graag bewonderen voor de geconcentreerde manier waarop u naar mij luistert. Het is niet makkelijk om aan het einde van een drukke week, ook nog rechtstaand, een uiteenzetting te aanhoren. U kunt het luisteren natuurlijk actiever maken. Mag ik u een tip geven?
Het is al een tijd geleden dat er nog eens met een schoen naar de spreker gegooid is. Het zou misschien prachtig zijn om hier opnieuw met die traditie aan te knopen. Er is ook nog nooit met een vrouwenschoen gegooid. Het zou straks wereldnieuws zijn mocht er dadelijk een naaldhak door deze zaal vliegen. Dus lieve vriendinnen, ga uw gang. En laat het deze keer ook eens raak zijn, want alle vorige pogingen kwamen niet eens in de buurt.
Craquelé. De barsten van het leven. Door het weer of door leeftijd teweeggebracht.
Geef puin een tweede kans. Verleen het een nieuw bestaan als kunst.
Slaat dat op Roland Duchâtelet?
Nee, maar ik verdenk Frans ervan dat hij het recycleren soms ook op andere werken toepast. Je hebt een oerportret. Je voegt er wat andere kleuraccenten aan toe. Je kadert het hoofd iets anders in. Wat krijg je dan?
Pater gardiaan.
Wat heb je dan gedaan? Je hebt een multimiljonair een tweede kans als minderbroeder gegeven. Dat heet sociaal bewogen kunst.
Op deze tentoonstelling hangt een portret van koningin Fabiola. Toen ik het voor de eerste keer zag, dacht ik: dat heb ik al gezien. Maar waar? Toen schoot het mij te binnen.
Je recycleert voortdurend. Zoals Debby en Nancy op VTM. Dat waren toch gewoon Polspoel en Desmet van tien jaar geleden.
In je kindertijd is het gebeurd. Daar ligt elk antwoord. Psychotherapeuten zeggen dat ons latere leven teruggaat naar die eerste jaren.
Wat heeft de jonge Frans Van Rompaey aan kunst ingeademd? Iedereen van u weet het voor zichzelf. En ik voor mij.
Mijn moeder heette niet Frida Kahlo. Maar ze tekende dagelijks. Telkens als ik ’s middags van school thuiskwam,liet ze zien wat ze die morgen op papier had gezet. Ze tekende altijd hetzelfde.. Het grondplan van huizen. Eigenlijk van maar één huis. Het huis waarin wij later zouden wonen. Als ik ernaar keek, was het alsof we er al in woonden.
Heeft dat mijn opvatting over kunst gevormd?
Daar bestaat niet de minste twijfel over. Dit is het huis van mijn moeder. Het rood is de living. De witte vlakken zijn zijkamers. Het blauw is een opberghoek. Het is het prachtigste werk dat ik mijn moeder ooit heb weten maken Achteraf gezien is het onbegrijpelijk dat ze dit idee niet gebruikt heeft om er een kunstimperium mee uit te bouwen.
U begrijpt mijn ontgoocheling toen dit werk later aan een ander werd toegeschreven. Ik hoorde woorden vallen als neoplasticisme, asymmetrie, vlakverdeling. Het kan natuurlijk. Maar als het geen blauwdruk van mijn huis mag zijn, bid ik dat het een andere plattegrond mag zijn. Bijvoorbeeld. Het blauw-wit-rood staat voor Frankrijk, Het geel voor de leiderstrui in de Tour. Het schilderij heet gewoon Eddy Merckx.
Met zo’n verklaring wil ik écht vrede kunnen nemen.
Wat Frans doet, beantwoordt aan mijn opvattingen over kunst. Hij geeft de plattegrond van het leven weer. Zijn leven natuurlijk. Een ander is er voor hem niet.
Dit is Maanlandschap uit 1969. Er zitten plastic mestzakken in verwerkt. Gevonden, gerecupereerd en ten slotte gerecycleerd tot een kunstwerk. Let op, je kunt dat niet met alle mestzakken. Alleen met kunstmestzakken.
Frans zegt dat het zijn afscheid van Schriek voorstelt, kort voor hij ging trouwen. Een stuk van zijn plattegrond. Het wordt natuurlijk nog meer kunst als het ook mijn plattegrond wordt.
De zomer van 1969.
Het wit gaat dan over mijn hopeloze verliefdheid op L. B. die ook in mijn dorp woonde, maar voor de rest onbereikbaar was. En weet u wat nog? In de donkere gedeelten herken ik zo het Tourparcours van dat jaar.
Er werd toen met de wijzers van de klok mee gefietst. De etappesteden zijn Sint-Pieters-Woluwe, Nancy (ritwinst Rik Van Looy) en Créteil (Jos Spruyt).
We zijn nu bijna aan het begin van mijn toespraak gekomen.
Op dat ogenblik zou ik gezegd hebben: Dames en heren, het wordt een uitgelezen tentoonstelling. Frans heeft zijn selectie alweer met strenge hand doorgevoerd. In de reeks schilderijen is dit bijvoorbeeld
door de mand gevallen. Schakeringen van grijs. U kunt ze natellen, het zijn er vijftig. Vijftig tinten grijs. Voor Frans niet goed genoeg. Afgevoerd.
2012. Opnieuw heeft Frans ergens zakken gevonden en verwerkt in een nieuw geheel. (Terzijde vraag je je af of hij nu ook voor de tweede keer met Madeleine zal trouwen. Maar dat zijn geen kunstzaken meer.)
Het heet Déjà vu. Heel zijn leven blijft Frans kennelijk zakken tegenkomen. Of zichzelf.
Déjà vu. Hoeveel woorden? Twee. Twee die kennelijk samenhoren. Frans & sNARf. Met z’n twee één. Het schilderij is de plattegrond van de kunstenaar. Het leven is de foto van de man of de vrouw. Als kind al.
Later nog meer. Tel 2 op bij zichzelf. Of vermenigvuldig het met zichzelf. Je krijgt telkens dezelfde uitkomst.
En dan nu het allereerste wat ik had willen zeggen.
Kunstenaars, schilders in het bijzonder, en Frans en sNARf nog meer dan anderen, klimmen zelden op een podium. Ze krijgen dus ook nooit een applaus.
Beste Frans, maar dan moet je nu eens luisteren.